"Dit is wat ik zag: een stormwind, komend uit het noorden, een grote gloeiende wolkenmassa, een vuur van bliksemflitsen. Daar middenin zag ik iets dat glansde als wit goud. In het midden van het vuur zag ik iets dat leek op een viertal wezens."
Aldus de profeet Ezechiël (1:4-5) in 's werelds bestverkochte boek: de Bijbel. Hoewel het altijd maar de vraag is hoe letterlijk we bijbelteksten moeten interpreteren, beschrijft Ezechiël hier een buitengewoon spectaculair verschijnsel in de lucht. Heeft Ezechiël een ufo gezien?
Hoe dan ook is het een misvatting dat ufo’s pas de afgelopen decennia worden waargenomen. Over het algemeen wordt aangenomen dat ufo-waarnemingen begonnen met de foo fighters tijdens de Tweede Wereldoorlog, de eerste "vliegende schotels" van piloot Kenneth Arnold, of met de crash bij Roswell. Maar wie zich verdiept in de geschiedenis vindt aanwijzingen dat er al duizenden jaren melding wordt gemaakt van vreemde, onverklaarbare verschijnselen in de lucht die we nu ufo's zouden noemen. Niemand minder dan Goethe vertelt dat hij in zijn jeugd op een reis tussen Frankfurt en Leipzig samen met twee andere getuigen een groot, lichtgevend, buisvormig voorwerp op de grond heeft zien rusten, omringd door talloze kleine, intens lichtgevende en zeer mobiele vlammetjes. Maar in dit stuk we gaan nog wat verder terug in de geschiedenis.
Egyptische oudheid
Een van de eerst opgeschreven beschouwingen van een ufo-waarneming — een vloot van vliegende schotels — is het volgende uittreksel van een Egyptische papyrus. Het gaat hier om een deel van de annalen van farao Thoetmosis III, die regeerde rond 1504–1450 v. Chr.
In het jaar 22, de derde maand van de winter, zes uur in de morgen. De schrijvers van het Huis van Leven zagen een cirkel van vuur die in de lucht verscheen. Het had geen hoofd. De adem uit zijn mond had een walgelijke geur. Zijn lichaam was een roede van ongeveer 5 meter lang en breed. Het had geen stem. Hun harten raakten er overstuur van; dan legden ze zich op hun buik. Zijne Majesteit de farao mediteerde over wat gebeurde. Nadat een paar dagen voorbij gingen kwamen ze talrijker in de lucht dan ooit tevoren. Ze schenen harder dan de schittering van de zon en strekten zich uit tot aan de grenzen van de vier hoeken van de hemel. De positie van de vuurcirkels waren helder. Het leger van de farao keek ernaar. Het was na het avondmaal. Daarna stegen de vuurcirkels hoger in de lucht naar het zuiden... En wat gebeurde moest opgeschreven worden in de annalen van het Huis van Leven volgens de bevelen van de Farao opdat het niet vergeten zou worden.
The Flying Saucer Story, Lord Clancarty Brinsley Le Poer Trench (p. 81–82)
Het Romeinse rijk
De Romeinse schrijver Julius Obsequens haalde Livius en andere bronnen van zijn tijd aan in zijn boek Liber de prodigiis (Boek der Wonderen). Hierin worden diverse verschijnselen beschreven die beschouwd kunnen worden als een ufo-waarneming.
Eigenaardige lichten werden gezien aan de hemel in de dagen van keizer Theodosius. Opeens verscheen er om middernacht een schitterende bol. Hij scheen helderder dan de dagsterren (Venus) in de buurt van de Zodiac. Deze bol scheen een beetje minder fel dan de planeet en beetje bij beetje kwamen er een groot aantal gloeiende bollen naar de eerste bol toe. Het tafereel leek op een zwerm bijen die rond de koningin zwermen en het licht van deze bollen vermengde zich met elkaar. Al gauw waren ze vermengd tot een indrukwekkende vlam en het leek op een brandend, tweeledig zwaard. De rare bol die het eerst gezien was leek nu op de degenknop of een handgreep en de kleine bollen smolten samen met de eerste en begonnen even hard te schijnen als de eerste bol.
393 v. Chr. — "Flying Saucers on the Attack", Harold T. Wilkins (p. 174–177)
Voorwerpen die op schepen leken werden gezien in de hemel boven Italië. In Arpi (180 Romeinse mijlen ten oosten van Rome, in Apulia) werd een rond schild gezien in de lucht. In Capua was de hemel vol van vuur en men zag figuren gelijkend op schepen.
216 v. Chr.
Toen C. Marius en L. Valerius consul waren in Tarquinia: het werd gezien op verschillende plaatsen. Een ding als een brandende toorts. Het kwam plotseling uit de lucht. In de richting van het zonlicht werd een rond object als een hemellichaam gezien alsof een rond en cirkelend schild bewoog aan de hemel van west naar oost.
99 v. Chr.
In de omgeving van Spoletium (65 Romeinse mijlen ten noorden van Rome, in Umbria) viel een gouden bol van licht ronddraaiend naar de aarde. Het scheen toe te nemen in omvang, ging omhoog van de aarde en ging terug naar de lucht, waar het zonlicht verduisterde met zijn licht. Het draaide naar het oostelijke deel van de lucht.
90 v. Chr. — "Flying Saucers on the Attack", Harold T. Wilkins (p. 164–169)
Europa
In april 1561 leek er in de hemel boven Neurenberg een heus luchtgevecht plaats te vinden tussen een groot aantal felgekleurde "bollen, schijven en sigaren". Dit is door meerdere personen beschreven. De gebeurtenis bracht grote paniek teweeg onder de bevolking en het landsbestuur. Een soortgelijke gebeurtenis vond vijf jaar later plaats, in 1566, in Basel, Zwitserland.
Een zeldzaam boek uit 1493 dat nu bewaard wordt in een museum in Verdun bevat misschien de vroegste geïllustreerde voorstelling van een ufo in Europa. Hartmann Schedel, de auteur van het boek Liber Chronicarum (Boek der Kronieken), beschrijft een vreemde vurige bol, gezien in Wales in 1034, die zwevend door de lucht bewoog in een rechte lijn van zuid naar oost en dan draaiend in de richting waar de zon ondergaat. De illustratie toont een sigaarvormige vorm omringd door vlammen, varend door een blauwe lucht over een groen golvend landschap.[1]
Hier is een klassieke beschrijving van William van Newburgh's kroniek van een "vliegende schotel" die gezien werd in Engeland aan het einde van de twaalfde eeuw: in de Byland of Begland Abbey in Noord Yourkshire Riding, vloog er een plat, rond, zilver schijnend voorwerp (discus is het woord dat gebruikt werd in de Latijnse beschrijving) over de abdij en veroorzaakte verschrikkelijke paniek.[2]
De beroemde Edmond Halley, ontdekker van de naar hem vernoemde komeet van Halley, heeft in maart 1676 tweemaal een ufo gezien. Hij beschreef een groot object dat zich met meer dan 15.000 kilometer per uur verplaatste langs het hemelruim op een geschatte hoogte van 65 kilometer.
Japan
Een term die gelijkwaardig is aan onze "vliegende schotel" werd gebruikt door de Japanners ongeveer 700 jaar voor hij bij ons in het westen gebruikt werd. Oude documenten beschrijven een ongewoon lichtgevend voorwerp dat in de nacht van 27 oktober 1180 gezien werd en werd beschreven als een vliegend "aardewerken vaartuig". Na een tijd veranderde het object, dat ten noordoosten van een berg in de Kii-provincie vloog, van richting en verdween richting horizon, daarbij een stralend spoor achterlatend.[3]
Wat misschien het eerste officiële onderzoek naar een ufo-waarneming kan worden genoemd, vond plaats in Japan in 1235. Tijdens de nacht van 24 september, terwijl generaal Yoritsume en zijn leger kampeerden, zagen ze mysterieuze lichten in de lucht. Het licht werd gezien in het zuidwesten, gedurende meerdere uren, vliegend, cirkelend en bewegend in bochten. De generaal gaf opdracht tot een "volledig wetenschappelijk onderzoek" naar deze eigenaardige gebeurtenissen. Het rapport dat hem tenslotte gegeven werd beschreef: "Het hele ding is volledig natuurlijk, generaal. Het is slechts de wind die de sterren heen en weer doet slingeren."[4]
Talloze bijzondere luchtverschijnselen werden opgenomen in Japanse kronieken gedurende de middeleeuwen. Net als in de westerse maatschappij werden deze gebeurtenissen gewoonlijk beschouwd als "wonderen" die gevolgd werden door paniek en andere sociale verstoringen.
Op 12 september 1271 zou de beroemde priester Nichiren onthoofd worden in Tatsunokuchi, toen er in de lucht een voorwerp verscheen dat leek op de volle maan, maar dan glimmend en schitterend. Onnodig te zeggen dat de ambtenaren in paniek raakten en dat de executie niet werd uitgevoerd.
Verenigde Staten
In de Verenigde Staten, te beginnen met Oakland (Californië) in november 1896, was er in de periode 1896–1897 een piek in waarnemingen van sigaarvormige, verlichte "luchtschepen" met vleugels; vandaar dat wordt gesproken over The Great Airship Wave van 1896–1897. In de daaropvolgende vier maanden beweerden getuigen van Texas tot Noord-Dakota deze mysterieuze luchtschepen te hebben gezien.[6]
Dit is slechts een selectie, maar het mag duidelijk zijn: ufo’s zijn van alle tijden, niet alleen van onze 'moderne' tijd. Maar ook is duidelijk dat ufo's geduid en verklaard werden in termen van die specifieke tijden en plaatsen: de farao zag een vuurcirkel met een stinkende adem, de Romeinen een brandend tweeledig zwaard, de Britten een vliegende schotel, en de Japanners een aardewerken vaartuig. Zijn dit verschillende, taal- en cultuurgebonden beschrijvingen van wat feitelijk hetzelfde soort fenomeen is? Of zijn het allemaal verschillende fenomenen? Dit zijn vragen die vermoedelijk nooit beantwoord zullen worden.
Bronnen
- Vallee, Jacques. "UFO's in Space: Anatomy of a Phenomenon" (p. 9)
- Wilkins, Harold T. "Flying Saucers on the Attack" (p. 185)
- Vallee, Jacques. "Passport to Magonia" (p. 4–5)
- Vallee, Jacques. "Passport to Magonia" (p. 5)
- Vallee, Jacques. "Passport to Magonia" (p. 5–6)
- Denzler, Brenda. "The Lure of the Edge: Scientific Passions, Religious Beliefs, and the Pursuit of UFOs" (p. 5)