Het Roswell-incident: 1947
De moeder aller moderne ufo-dossiers. Het Roswell-incident was op 8 juli 1947 via diverse media (kranten en radiostations) groot nieuws in de Verenigde Staten. Het vermeende neerstorten van een vliegende schotel nabij Roswell staat bekend als het belangrijkste Ufo-incident ooit.
Talrijke getuigen hebben, soms tot aan hun dood, volgehouden dat een buitenaards ruimteschip met buitenaardse lijken is geborgen. De melding daarvan zorgde korte destijds voor wereldnieuws. De persdienst van het Roswell Army Air Field (RAAF) verklaarde namelijk in een officieel persbericht dat een neergestorte vliegende schotel was geborgen (RAAF captures Flying Saucer, zo stond er in diverse Amerikaanse kranten). Een dag later kwam er een nieuw communiqué waarin werd gesproken over een neergestorte weerballon. Er werd echter geen verklaring gegeven waarom er dan honderden militairen aanwezig waren, voor een weerballon? Daarna werd het meer dan dertig jaar stil.
Pas in 1978 kwam het Roswellincident weer in het nieuws toen de bekende Canadese Ufo-onderzoeker Stanton T. Friedman in contact kwam met oud-majoor Jesse Marcel. Marcel was in 1947 betrokken bij de berging van de resten van wat de luchtmacht een weerballon noemde. Als majoor buiten dienst verklaarde Marcel in 1978 tegenover Friedman, dat het geen weerballon was geweest, maar toch een buitenaards ruimtevaartuig. Friedman vond in Roswell nog tientallen andere getuigen, onder wie zelfs een generaal, die de lezing van Marcel bevestigden. Friedman schreef een boek waarna nog meer getuigen zich meldden en er nog tientallen boeken verschenen. De discussie rond het Roswellincident, die nog altijd aanhoudt, leidde tot vragen in het Amerikaans Congres en een nieuwe verklaring van de Amerikaanse luchtmacht. In 1998 presenteerde de US Air Force de nieuwe uitleg in een persconferentie die zelfs door CNN rechtstreeks werd uitgezonden. Daarin kwam de luchtmacht met het Project Mogul-verhaal. De crash was niet die van een weerballon, maar van een veel grotere spionageballon, waarmee de Amerikanen de Russische vorderingen op nucleair gebied trachtten te monitoren. In 2006 heeft de luchtmacht een vierde verklaring voor het Roswellincident gepresenteerd. Volgens die laatste lezing was er sprake geweest van het neerstorten van een ballon met dummy’s (poppen). De nieuwe verklaring en vooral het voortdurend wijzigen van de uitleg van de overheid heeft de aanhangers van de Ufo theorie er nog meer van overtuigd dat er in Roswell meer is gebeurd dan dat wat de luchtmacht het publiek voorhoudt.
Op 11 april 2011 maakte de FBI een verslag uit 1950 openbaar waarin een luchtmacht functionaris de vondst van drie ufo's en negen lichamen rapporteert. Hierin staan onder meer de vorm van de objecten beschreven, alsmede de geborgen lichamen in de objecten. Het is onduidelijk of dit document authentiek is en het is maar de vraag of dit als bewijs beschouwd mag worden dat er een buitenaards toestel is gecrasht destijds. Er zijn ook onderzoekers die menen dat de Russen in dit geval een streek hebben proberen uit te halen door paniek bij de Amerikanen te veroorzaken maar ook dit staat niet vast. Er zijn tientallen boeken over dit voorval verschenen, er zijn ook vele getuigen die tot op hun sterfbed verklaard hebben dat ze buitenaardse zaken hebben waargenomen. Feit is dat de Amerikaanse overheid minstens drie keer heeft gelogen over deze zaak omdat ze vier verschillende verklaringen hebben afgelegd.
De Phoenix Lights: 1997
De Phoenix Lights waren een serie van massaal gemelde Ufo's die werden gezien in het luchtruim boven Arizona, vooral Phoenix en Nevada in de Verenigde Staten en Sonora, Mexico op 13 maart 1997. Het incident is een van de best gedocumenteerde ufomeldingen.
Er werden foto's en video's van genomen en CNN bracht er een verslag van uit. Meer dan 700 ooggetuigen beweerden dat ze driehoekige Ufo's hadden gezien met vijf bolvormige lampen of eventueel lichtgevende motoren. Tussen 19:30 en 22:30 lokale tijd werden er verscheidene lichtverschijnselen gesignaleerd door honderden burgers over een oppervlakte van 480 km2. Het incident bestond uit twee verschillende gebeurtenissen: allereerst werd er een driehoekige formatie van lichten gezien die over de betreffende staten vloog en vervolgens een reeks stilstaande lichten boven Phoenix. De Amerikaanse luchtmacht heeft later de tweede groep van lichten geïdentificeerd als vuurpijlen van een A-10 Thunderbolt II die op dat moment een oefening uitvoerde in het luchtruim boven Arizona. Ooggetuigen betwisten dit omdat de waarnemingen eensgezind spraken over geluidloze objecten die geen spoor van rook achterlieten. Een andere theorie om de verschijnselen te verklaren luidt dat het zou gaan om een "stealth blimp", die ontwikkeld was in de geheime Area 51 die zich niet ver van Phoenix bevond. Dit is echter niet erg geloofwaardig omdat de luchtmacht nooit een supergeheim toestel boven een grote stad zou laten vliegen.
Discovery Science heeft naar de lichtintensiteit en de eigenschappen van de Phoenix Lights gekeken en niets aan de lichten komt overeen met de eigenschappen van lichtkogels. Lichtkogels worden afgeworpen door een vliegtuig en na het afwerpen ontbranden ze, maar wel tegelijkertijd of heel kort na elkaar en niet stuk voor stuk na meerdere seconden. Lichtkogels hangen aan parachutes en zullen dus nooit op een mooie lijn en op gelijke afstanden naast elkaar in de lucht staan. De parachutes van de lichtkogels zijn gevoelig voor wind, dus al zouden ze op een mooie lijn zijn afgeworpen dan nog zullen ze al snel hun onderlinge positie verliezen, zowel horizontaal al verticaal, en dat zie je niet gebeuren bij de Phoenix Lights. Door het licht dat een lichtkogel uitstraalt kun je ook de rook zien die er vanaf komt en die rook ontbreekt volkomen. Lichtkogels zijn dus geen solide verklaring voor de Phoenix Lights. Fife Symington, de toenmalige gouverneur van Arizona, was een van de ooggetuigen; later zou hij het object beschrijven als "niet van deze wereld".
(zie ook hoofdstuk 10; interview met Fife Symington)
De Belgische driehoeken: 1989/1991
De Belgische Ufogolf verwijst naar een reeks van waarnemingen van driehoekige Ufo's in België, die duurde van 29 november 1989 tot begin 1991. Deze zaak van Ufowaarnemingen is uniek in die zin dat burgerlijke en militaire ambtenaren onderling informatie uitwisselden en samenwerkten en hierover vrij in te kijken rapporten samenstelden.
De Belgische Ufogolf bereikte met de gebeurtenissen van de nacht van 30 op 31 maart 1990 een hoogtepunt. Op die nacht werden onbekende voorwerpen gevolgd op de radar, gefotografeerd en waargenomen door naar schatting 13.500 mensen op de grond. 2.600 van hen hebben schriftelijke verklaringen in detail afgelegd van wat ze hadden gezien. Na het incident bracht de Belgische luchtmacht een rapport uit over de gebeurtenissen van die nacht.
Op 30 maart 1990 stuurde de Belgische luchtmacht twee F-16’s, bewapend met raketten, de lucht in om een zwarte, driehoekige ufo, die heldere lichten aan de onderzijde toonde, te onderscheppen. Het object kon vanuit een stationaire positie accelereren of duiken met enorme snelheden, zoals door de radar werd vastgelegd. Het vloog op de geluidssnelheid zonder een supersonische knal te veroorzaken. Het Belgische Ministerie van Defensie, onder leiding van (destijds) Kolonel de Brouwer, gaf, nadat was uitgesloten dat het een Amerikaans Stealth gevechtsvliegtuig was en ook niet één van alle andere mogelijke verklaringen, al haar gegevens over de Ufo vrij aan de pers.
Het verloop van de zaak op 30 maart 1990:
Rond 23.00 uur op 30 maart ontving de toezichthouder voor het controlecentrum (CRC) te Glaaien meldingen dat er drie ongewone lichten werden gezien richting Thorembais-Gembloux, dat ten zuidoosten van Brussel ligt. De lichten waren helderder dan sterren en de kleur wisselde tussen rood, groen en geel. Ze leken gepositioneerd op de hoeken van een gelijkzijdige driehoek. Op dat ogenblik verzocht Glons CRC de gendarmerie van Waver een patrouille te sturen ter bevestiging van de waarneming.
Ongeveer 10 minuten later werd een tweede reeks lichten waargenomen, die zich verplaatsten in de richting van de eerste driehoek. Tegen 23u30 werden de eerste waarnemingen door de rijkswacht van Waver bevestigd. Glons CRC had het fenomeen ook op radar kunnen volgen. Intussen had de tweede reeks lichten zich, na wat grillige manoeuvres te hebben uitgevoerd, gegroepeerd in een kleinere driehoek. Na een tweede radarmelding die de eerste bevestigde, gaf Glons CRC net voor middernacht het bevel om twee F-16 jachtvliegtuigen te laten opstijgen vanuit de luchthaven van Beauvechain. Gedurende de hele tijd was het fenomeen duidelijk zichtbaar geweest vanaf de grond. Getuigen meldden dat de lichten binnen de hele formatie hun relatieve posities behielden terwijl ze langzaam langs de nachthemel voortgleden. Getuigen maakten ook melding van twee gedimde lichten die zich in de richting van de gemeente Éghezée bewogen, met gelijkaardige grillige bewegingen die ook bij de tweede reeks lichten waren waargenomen.
Het daaropvolgende uur ondernamen de beide F-16 toestellen in totaal negen interceptiepogingen. Bij drie ervan slaagden zij erin om hun radar voor een paar seconden het doel te laten vasthouden, maar de doelen veranderden te snel van positie en snelheid. Tijdens de eerste radar lock-on versnelde het doel van 240 km/u tot meer dan 1770 km/u terwijl het van 2700 m tot 1500 m daalde en daarna weer steeg tot 3350 m om weer tot bijna op grondniveau af te dalen. De eerste afdaling van meer dan 900 m nam minder dan twee seconden in beslag. Soortgelijke manoeuvres werden waargenomen tijdens de twee daaropvolgende radar lock-ons. Op geen enkel ogenblik waren de F-16 piloten in staat om visueel contact met de doelen te krijgen. Ondanks de grote snelheden was er geen geluid te horen dat met het doorbreken van de geluidsbarrière samengaat.
Gedurende deze tijd waren er getuigen die in grote lijnen de informatie, verkregen door radar, zouden bevestigen. Zij beschreven een kleine driehoek die op een bepaald ogenblik volledig uit het zicht verdween, terwijl de grotere driehoek zich snel naar boven verplaatste toen de F-16's snel voorbijvlogen. Na 00.30 uur werd radarcontact veel meer sporadisch en de laatst bevestigde lock-on vond plaats om 00.40 uur. Deze laatste lock-on werd opnieuw verbroken door een versnelling van ongeveer 160 km/u tot 1120 km/u waarna zowel de radar van de F-16's als die van Glaaien en Semmerzake alle contact verloren. Na verscheidene verder onbevestigde contacten keerden de F-16's uiteindelijk na 01.00 uur terug naar hun basis.
De laatste details van de waarneming werden verstrekt door de leden van de gendarmerie van Waver die was uitgestuurd om het oorspronkelijke verslag te bevestigen. Zij beschreven vier lichten, nu gerangschikt in een vierkante formatie, die korte grillige bewegingen maken, alvorens om ongeveer 01.30 uur geleidelijk hun helderheid te verliezen en in vier verschillende richtingen te verdwijnen.
Sceptici:
Wim van Utrecht publiceerde in het septembernummer (1994) van Skepter zijn visie als scepticus op de gebeurtenissen. Een van de piloten van de F-16 die de Ufo achtervolgden had een verkeerde handeling uitgevoerd, waardoor zijn radargegevens niet bewaard bleven. De registraties van de tweede F-16, die de bewuste radarwaarneming registreerde, werden in handen gegeven van de aan M.I.T. verbonden professor Auguste Meessen, natuurkundeprofessor aan de Katholieke Universiteit van Louvain-La-Neuve. Na een eerste analyse concludeerde de professor dat 'de enige redelijke hypothese deze is van de Ufo's, waarvan de prestaties duidelijk in de richting van een niet-aardse herkomst wijzen'. Sceptici reageerden daarop dat een parallel uitgevoerde analyse door kolonel Salmon en door burgerlijk ingenieur Gilmard aantoonde dat er grote fouten zijn gemaakt bij de interpretatie van de radaropnamen. Het officiële onderzoek laat zien dat in ten minste drie van de tien abnormale registraties de boordradar van de ene F-16 de tweede F-16 voor een Ufo had aangezien.
Bij de resterende niet-geïdentificeerde echo's wordt door sceptici gedacht aan de weerkaatsing van radargolven op inversielagen of op compacte en vochtige luchtmassa's. De lichtpunten die vroeger op de avond waren gesignaleerd, konden voordien al, aan de hand van een door een getuige gemaakte schets, als sterren worden verklaard. De ongewone meteorologische situatie die die nacht heerste, zou verklaren waarom een groep rijkswachters sterren en planeten voor Ufo's had aanzien. Vreemd is volgens sceptici ook dat in een persmededeling die de luchtmacht kort na de F-16-jacht vrijgaf, met geen woord over de radaropnames werd gerept, terwijl de luchtmacht enkele maanden later met het verhaal naar de pers stapte. Het heeft mensen die kritisch staan tegenover de hypothese dat de waarneming een ufo was doen denken dat feitelijke bedoeling was om als afleidingsmanoeuvre voor vluchten met experimentele vliegtuigen of ballons, ofwel om een gebrekkige omgang met pas aangeschafte radarapparatuur af te schrijven naar een externe oorzaak.
“Ik kan u wel zeggen wat het niet was, maar ik kan u niet zeggen wat het wél was.” was de uiteindelijke conclusie van Generaal-Majoor de Brouwer van de Belgische Luchtmacht.
Rendlesham Forest: 1993
In de nacht van 30 maart 1993 werd een enorm driehoekig gevormd voertuig, ook in staat om binnen seconden vanuit stilstand snel te accelereren, door honderden getuigen in Engeland gezien, inclusief politieagenten en militair personeel.
Bijzonder hieraan was onder andere dat er landingssporen gevonden werden. Het Britse ministerie van defensie verklaarde dat ‘geen van de gebruikelijke verklaringen die naar voren konden worden gebracht om Ufowaarnemingen te verklaren bruikbaar was’ en men concludeerde dat het bewijs liet zien dat ‘een ongeïdentificeerd object (of objecten) van onbekende herkomst boven de UK opereerden.’ Volgens een document van het Britse ministerie van defensie, zond het ministerie een brief naar de Amerikaanse ambassade. De brief was bedoeld om uit te vinden of de Ufo van 30 maart was toe te schrijven aan een Amerikaans prototype zoals de Aurora.
“Het antwoord dat we terugkregen was buitengewoon.” zegt Nick Pope, de man van het ministerie van defensie die het onderzoek deed naar de waarneming van 30 maart 1993. “De Amerikanen hadden hun eigen waarnemingen van deze grote, driehoekig gevormde Ufo’s en wilden weten of de RAF wellicht over dergelijke toestellen beschikte, die in staat waren om vanuit stationaire zweefstand onmiddellijk weg te kunnen schieten met snelheden van verscheidene duizenden mijlen per uur.”
Piloten en Ufo’s:
De meest interessante waarnemingen worden door piloten gedaan. Zij zijn dé experts als het aankomt op waarnemen van ons hemelruim. De volgende drie zaken zijn uitgebreid omschreven op Ufozaken.nl:
Vlucht 564 van AWA
https://www.ufozaken.nl/columns/ufos-en-piloten-vlucht-564-van-awa-1995
Het USS Nimitz incident.
https://www.ufozaken.nl/columns/ufos-en-piloten-deel-2-uss-nimitz-2004
Vlucht JAL 1628:
https://www.ufozaken.nl/columns/ufos-en-piloten-deel-3-jal1628
Met name de casus rondom de USS Nimitz is erg interessant vanwege de hoeveelheid getuigen, de kwaliteit van de getuigen, namelijk piloten en militairen, de opnames die gemaakt zijn met radar van verschillende vaartuigen en vliegtuigen, infraroodbeelden (en wellicht ook gewone foto- of filmopnames?) maar vooral ook omdat de Amerikaanse overheid toegeeft dat ze deze beelden hebben onderzocht, dat de beelden authentiek zijn en dat het Pentagon dus feitelijk toegeeft dat ze een Ufo hebben waargenomen. Zie ook hoofdstuk 10 over dit onderwerp.
Ufo’s in Nederland:
Bij het Ufomeldpunt zijn sinds de oprichting in januari 2011 meer dan 9.000 meldingen van Ufo’s binnengekomen. Dat zijn er ongeveer drie per dag. Van de melders is 52% er van overtuigd dat buitenaards leven bestaat. In het algemeen kunnen we stellen dat 55% van de gevallen met zeer grote waarschijnlijkheid te herleiden zijn tot aardse zaken. Nog eens 40% is onduidelijk vanwege gebrek aan goede beschrijvingen, foto’s, films of het ontbreken van meerdere getuigen maar het vermoeden bestaat dat deze meldingen ook wel op een aardse manier verklaard kunnen worden. Van ongeveer 5% kunnen we niet met zekerheid zeggen wat het geweest zou kunnen zijn. Soms zijn er opnames, soms zijn er meerdere getuigen van verschillende plekken. Ze kunnen we soms nagaan welke richting het object gevlogen heeft en kunnen we soms een inschatting van de snelheid maken.
De bekendste Ufo casus in Nederland is ongetwijfeld de zaak uit (de luchtmachtbasis) Soesterberg in 1979. Bram Roza heeft er een uitgebreid artikel over geschreven en deed onder andere verslag van de indrukwekkende getuigenis van Josie Zwinenberg.
https://www.ufozaken.nl/cases/de-ufo-van-josie-zwinenberg-1979